Volledige werkloosheid

Op deze pagina

     

    Doel van de werkloosheidsreglementering is de werklozen die, buiten hun schuld om, niet in een nieuwe arbeidsbetrekking kunnen worden ingeschakeld, werkloosheidsuitkeringen toe te kennen ter vervanging van het loon dat zij hebben verloren door onvrijwillig werkloos worden.

    Werkingssfeer

    De werkloosheidsreglementering bezit geen eigen toepassingsgebied. De hoedanigheid van gerechtigde op werkloosheidsuitkeringen wordt bepaald door de hoedanigheid van sociaal verzekerde, dit is de onderwerping aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of aan de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden.

    Gerechtigden

    Om op de uitkeringen gerechtigd te zijn, volstaat de onderwerping aan de sociale zekerheid niet.

    De werkloos geworden werknemer moet daarenboven nog een aantal arbeidsdagen bewijzen (wachttijd) gedurende een bepaalde periode (referteperiode) die de aanvraag voorafgaat.

     

    LEEFTIJD

    TE BEWIJZEN MINIMUM AANTAL ARBEIDSDAGEN IN LOONDIENST EN REFERTEPERIODE

    Minder dan 36 jaar




     

    • ofwel 312 dagen gedurende de 21 maanden voorafgaand aan de aanvraag;
    • ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan de aanvraag;
    • ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan de aanvraag

    Van 36 tot 49 jaar







     

    • ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan de aanvraag;
    • ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan de aanvraag;
    • ofwel 234 dagen tijdens de voorafgaande 33 maanden + 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die voorafgaan aan deze 33 maanden;
    • ofwel 312 dagen tijdens de voorafgaande 33 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 468 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 33 maanden voorafgaan

    Vanaf 50 jaar





     

     

    • ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan de aanvraag;
    • ofwel 312 dagen tijdens de 42 maanden die de aanvraag voorafgaan en 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan;
    • ofwel 416 dagen tijdens de voorafgaande 42 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot  624 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan

     

    Een werkloze die niet aan de voorwaarden voldoet die voor zijn leeftijdsgroep zijn gesteld, bekomt niettemin het voordeel van de uitkeringen, wanneer hij aan de voorwaarden voldoet die voor een hogere leeftijdsgroep zijn bepaald.

    Indien de werkloze aan geen van de voorafgaande voorwaarden voldoet, kan hij niettemin toelaatbaar worden verklaard op grond van zijn beroepsverleden, indien hij 36 jaar of ouder is.

    Hij is dan op werkloosheidsuitkeringen gerechtigd onder volgende voorwaarden:

    • In de voor hem geldende referteperiode kan hij ten minste de helft van het hierboven bepaalde aantal arbeidsdagen bewijzen en in het totaal vijf jaar arbeid in de loop van de 10 jaar die onmiddellijk de referteperiode voorafgaan. In dit geval is hij gerechtigd op werkloosheidsuitkeringen. Wanneer echter zijn beroepsloopbaan slechts tijdens deze tien jaar is begonnen, volstaat het dat hij een aantal arbeidsdagen kan bewijzen gelijk aan de helft van het aantal werkdagen tussen de aanvang van de beroepsloopbaan en het verstrijken van vermelde periode van 10 jaar.
    • In de voor hem geldende referteperiode kan hij ten minste de 2/3 van de hierboven bepaalde aantal arbeidsdagen bewijzen. In dit geval is hij gerechtigd op werkloosheidsuitkeringen indien hij, voor elke ontbrekende dag, acht dagen in bovengenoemde periode van 10 jaar kan bewijzen.

    Vrijwillig deeltijdse werknemers, die tewerkgesteld zijn in een dienstbetrekking met arbeidsprestaties waarvan het normale gemiddelde minstens twaalf uur per week gedraagt of ten minste 1/3 bedraagt van het normale gemiddelde aantal arbeidsuren per week van een werknemer die in dezelfde onderneming of, bij ontstentenis, in dezelfde bedrijfstak, in een gelijkaardige functie voltijds is tewerkgesteld, verwerven de hoedanigheid van gerechtigde wanneer zij het bewijs leveren van hetzelfde aantal halve arbeidsdagen dan het aantal arbeidsdagen dat vereist om voltijds toelaatbaar te zijn. De in aanmerking te nemen referteperiode wordt in dit geval evenwel met 6 maanden verlengd. Om het aantal halve arbeidsdagen te bekomen dat in aanmerking kan worden genomen, wordt het aantal arbeidsuren en gelijkgestelde arbeidsuren gedeeld door 5,77 en vermenigvuldigd met 2 (maximaal 26 halve dagen per maand).

    De referteperiodes in bovenvermelde tabel kunnen onder bepaalde voorwaarden en binnen zekere grenzen worden verlengd.

    De referteperiode kan eveneens worden verlengd met het aantal dagen waarin de werknemer zijn bezoldigde betrekking daadwerkelijk heeft onderbroken om een zelfstandig beroep uit te oefenen; die periode mag niet meer bedragen dan 15 jaar en niet minder dan 6 maanden.

    Eenmaal de hoedanigheid van gerechtigde verworven, blijft zij behouden gedurende drie jaar vanaf de laatste vergoede dag. Deze periode van 3 jaar kan worden verlengd.

    Ze wordt eveneens verlengd met het aantal dagen van de periode waarin een zelfstandig beroep werd uitgeoefend, op voorwaarde dat dit beroep ten minste 6 maanden werd uitgeoefend. In dat geval mag de verlenging echter niet meer bedragen dan 12 jaar.

    Jongeren van minder dan 25 jaar oud op het ogenblik van de uitkeringsaanvraag (deze leeftijdsgrens mag evenwel worden overschreden in bepaalde gevallen voorzien in de werkloosheidsreglementering) die nog niet of niet voldoende lang gewerkt hebben en daardoor geen recht hebben op werkloosheidsuitkeringen, kunnen toegelaten worden tot het recht op inschakelingsuitkeringen op basis van hun studies.

    Daartoe moeten ze ofwel studies met volledig leerplan van de hogere secundaire cyclus of van de lagere secundaire cyclus met technische of beroepsvorming voleindigd hebben in een onderwijsinstelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door een Gemeenschap, ofwel voor dezelfde studies een diploma of getuigschrift behaald hebben voor de bevoegde examencommissie van een Gemeenschap, ofwel het middenstandsleerlingwezen of het leerlingwezen voor werknemersberoepen hebben beëindigd.

    De jonge werknemers van minder dan 21 jaar moeten noodzakelijk in bezit zijn van een diploma om toe gelaten tot het voordeel van werkloosheid uitkeringen op basis van hun studies.

    Bovendien moeten zij elk studie-, leertijd- of opleidingsprogramma en elk programma van een studie met volledig leerplan hebben stopgezet en een beroepsinschakelingstijd doorlopen van 310 dagen. Deze beroepsinschakelingstijd begint ten vroegste op de eerste augustus die volgt op het einde van de studies, behalve indien de studies werden stopgezet tijdens het schooljaar.

    Worden voor het doorlopen van deze beroepsinschakelingstijd in aanmerking genomen, onder meer de arbeidsdagen en de dagen, behoudens de zondagen, waarop de jonge werknemer werkzoekende is, als dusdanig is ingeschreven en beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Gedurende deze periode moet hij actief naar werk zoeken.

    Het recht op de inschakelingsuitkeringen is beperkt in de tijd. Er is recht op de inschakelingsuitkeringen gedurende een periode van maximum 36 maanden. Nochtans kan deze periode van 36 maanden onder bepaalde voorwaarden verlengd worden. Voor meer informatie, gelieve de RVA site consulteren: www.rva.be

    Arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen

    Gelden als "arbeidsdagen of halve dagen" ten aanzien van deze regeling: de dagen of halve dagen waarvoor bijdragen voor sociale zekerheid zijn ingehouden op de uitbetaalde lonen. Als prestaties komen nochtans enkel die in aanmerking welke tegen een loon zijn verricht dat niet lager is dan het minimumbedrag dat, door een wets- of reglementsbepaling door een bevoegd paritair comité, of door het gebruik, is vastgesteld. Wanneer er een loon beneden het voorafgaande loon werd uitbetaald, kan er nochtans een regularisatie worden doorgevoerd.

    Komen evenmin in aanmerking de arbeidsdagen of halve dagen die een buitenlandse werknemer verricht, wanneer hij niet de vereiste arbeidsvergunning en verblijfsvergunning bezit.

    Kunnen daarenboven met arbeidsdagen of halve arbeidsdagen gelijkgesteld worden, die welke aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering of van een schadeloosstelling voor arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar en van het werk en beroepsziekten, dagen of halve dagen betaalde werkloosheid, jaarlijkse vakantie, staking of lock-outdagen of halve dagen waarop niet werd gewerkt en waarvoor een loon werd uitbetaald waarop de socialezekerheidsbijdragen werden ingehouden (bijvoorbeeld: opzeggingsvergoeding), feestdagen en dagen of halve dagen van arbeidsongeschiktheid waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon werd betaald waarop geen socialezekerheidsbijdragen werden ingehouden.

    Komen tevens in aanmerking, de halve of volledige inhaalrustdagen, de dagen of volledig carensdagen bedoeld door de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, en de dagen of halve dagen waarvoor de mijnwerker een invaliditeitspensioen geniet, evenaals de dagen en halve dagen, waarop niet werk gewerkt wegens vorst, die door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf werden vergoed.

    De dagen gedurende dewelke de werknemer de functie van sociaal rechter of raadsheer bij de arbeidsrechtbanken vervult, zijn eveneens gelijkgesteld, andere niet-bezoldigde afwezigheidsdagen ten belope van ten hoogste 10 dagen per kalenderjaar, alsmede dagen van afwezigheid voor zorg.

    De met arbeidsdagen of halve arbeidsdagen gelijkgestelde dagen of halve dagen worden slechts in aanmerking genomen in dezelfde mate als de dagen of halve dagen die eraan voorafgaan.

    Toekenningsvoorwaarden

    De werkloze die op de hierboven beschreven wijze de hoedanigheid van gerechtigde heeft verkregen, kan de uitkeringen ontvangen, wanneer hij aan de volgende voorwaarden voldoet.

    Zonder loon zijn

    Als "loon" wordt eveneens beschouwd, de opzeggings- en schadevergoeding waarop de werknemer ten laste van zijn werkgever recht heeft bij verbreking van de arbeidsovereenkomst, de uitbetalingen ingevolge de wet op het gewaarborgd loon, het vakantiegeld en het loon voor feestdagen.

    Werkloos zijn ingevolge omstandigheden onafhankelijk van zijn wil

    Zijn geen 'omstandigheden onafhankelijk van zijn wil': het verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wettige reden, het ontslag dat het redelijke gevolg is van een foutieve houding van de werknemer, werkweigering, het zich zonder voldoende rechtvaardiging niet aanmelden bij de gewestelijke bemiddelingsdienst indien de werkloze daartoe werd opgeroepen, het zich zonder voldoende rechtvaardiging niet aanmelden bij een werkgever indien de werkloze daartoe werd opgeroepen door de gewestelijke bemiddelingsdienst.

    De werkloze die staakt of het voorwerp is van een lock-out, of wiens werkloosheid het rechtstreekse of onrechtstreekse gevolg is van een staking, kan slechts op werkloosheidsuitkeringen aanspraak maken na toelating van het beheerscomité van de RVA.

    Werkloos zijn in een voltijdse betrekking

    De werknemer wiens normale contractuele arbeidsduur overeenstemt met de maximale arbeidsduur die in de onderneming krachtens de wet geldt en die een loon ontvangt dat overeenstemt met het loon dat verschuldigd is voor een volle werkweek, wordt geacht een voltijdse werknemer te zijn. Wordt eveneens gelijkgesteld met een voltijdse werknemer, de werknemer die normaal gemiddeld een maandloon ontvangt dat ten minste overeenstemt met het refertemaandloon (gemiddeld minimummaandinkomen) op voorwaarde dat hij zich, op het moment van zijn uitkeringsaanvraag, inschrijft als werkzoekende in een voltijdse arbeidsregeling en dat hij de toelaatbaarheidsvoorwaarden vervult om uitkeringen als voltijds werknemer te genieten.

    Overigens aanvaardt de reglementering twee uitzonderingen:

    • de deeltijdse werknemers met behoud van rechten;
    • de werknemers die als arbeidsregeling voor een deeltijdse betrekking opteren.

    De werknemer die in een arbeidsregeling treedt die niet overeenkomt met een voltijdse arbeidsregeling en waarvan de duur - behoudens afwijking - ten minste overeenstemt met 1/3 van een voltijdse arbeidsregeling, kan, indien hij voldoet aan alle toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden om aanspraak te kunnen maken op uitkeringen als voltijdse werknemer op het ogenblik dat hij in deeltijdse arbeidsregeling treedt, een aanvraag indienen om de hoedanigheid van "deeltijdse werknemer met behoud van rechten" te verkrijgen.

    Voor zover hij niet tewerkgesteld is in een arbeidsregeling waarvan de gemiddelde wekelijkse duur de 4/5de van een voltijdse betrekking overschrijdt, kan deze werknemer desgevallend, tijdens de duur van zijn contract, van een inkomensgarantieuitkering genieten.

    Aan het einde van het deeltijdse contract geniet de werknemer opnieuw uitkeringen voor alle arbeidsdagen van de week.

    De vrijwillige deeltijdse werknemer kan geen werkloosheidsuitkeringen genieten tijdens zijn deeltijdse tewerkstelling, behalve eventueel in geval van tijdelijke werkloosheid. Aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst krijgt hij geen volledige werkloosheidsuitkeringen, maar wordt hij vergoed in een specifieke regeling van halve uitkeringen. Het aantal halve uitkeringen varieert naar gelang van de grootte van zijn zijn arbeidsregeling.

    Gedurende de werkloosheidsperiode:

    • geen arbeid voor een derde, al dan niet in loondienst, verrichten waarvoor hij enig loon of materieel voordeel ontvangt dat tot zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin kan bijdragen. In principe wordt elke activiteit voor een derde geacht een loon op te leveren. In bepaalde gevallen kan de werkloze de toelating krijgten vrijwillig en gratis activiteiten te verrichten na voorafgaandelijke aangifte bij het werkloosheidsbureau.
    • voor zichzelf geen arbeid verrichten die in het economisch ruilverkeer van goederen en diensten is ingeschakeld en die niet tot het gewone beheer van het eigen bezit is beperkt.

    Een werkloze die, alvorens werkloos te worden, al een nevenactiviteit uitoefende, ongeacht of het voor zijn rekening was of voor rekening van een derde, kan die echter blijven uitoefenen als de activiteit aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • ze werd al ten minste 3 maanden uitgeoefend tijdens de periode van arbeid in loondienst die onmiddellijk voorafging aan de uitkeringsaanvraag,
    • ze werd voorafgaandelijk aangegeven,
    • ze wordt hoofdzakelijk niet tussen 7u en 18u uitgeoefend.

    Voorts blijft de uitoefening van bepaalde functies verboden.

    Bovendien worden geen uitkeringen toegekend voor elke zaterdag waarop de werkloze zijn activiteit uitoefent en een uitkering wordt afgetrokken voor elke zondag waarop hij zijn activiteiten uitoefent.

    Arbeidsgeschikt zijn volgens de normen bepaald bij de wetgeving inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering

    De arbeidsongeschikte werkloze (arbeidsongeschiktheid van meer dan 66 %) kan geen werkloosheidsuitkeringen genieten, maar moet zich tot zijn mutualiteit richten om ziekte- en invaliditeitsvergoedingen te verkrijgen.

    Beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt

    De werkloze moet ingeschreven zijn als werkzoekende en bereid zijn elke passende dienstbetrekking te aanvaarden.

    Reglementaire bepalingen regelen wat er onder "passende dienstbetrekking" dient te worden verstaan. Bepalende criteria zijn voornamelijk de beroepsgeschiktheid van de werkzoekende, het voorgestelde loon, de duur van de dagelijkse afwezigheid uit de gewone verblijfplaats, nachtarbeid en de lichamelijke of mentale geschiktheid om een bepaalde dienstbetrekking te vervullen. Bijzondere regels worden bepaald voor grensarbeiders en artiesten.

    Een werkloze die voor de hervatting van de arbeid zulkdanige voorwaarden stelt dat hij voor de algemene arbeidsmarkt onbeschikbaar wordt, wordt geacht niet bereid te zijn om elke passende dienstbetrekking te aanvaarden. Hetzelfde geldt voor de werkzoekende met een vrijwillige deeltijdse betrekking die voor het hervatten van de arbeid zulkdanige voorwaarden stelt, dat hij voor de bijzondere deeltijdse arbeidsmarkt onbeschikbaar wordt.

    De inschrijving als "werkzoekende" is afhankelijk gesteld van voorwaarden en uitvoeringsmodaliditeiten die verschillen naargelang het "volledig werklozen" of "tijdelijke werklozen" geldt. De "tijdelijke werkloze" is bijvoorbeeld van inschrijving als werkloze gedurende heel de duur van de tijdelijke werkloosheid vrijgesteld wanneer de werkgever een arbeidsregeling invoert die periodes van arbeidsonderbreking bevat die niet langer dan vier weken duren.

    In het bezit zijn van een controlekaart

    Effectief in België verblijven

    Om uitkeringen te genieten, moet de werkloze zijn gewone verblijfplaats in België hebben en effectief in België verblijven.

    Vanaf de normale pensioengerechtigde leeftijd is er geen recht meer op werkloosheidsuitkeringen

    Uitkeringen

    Werkloosheidsuitkeringen

    Werkloosheidsuitkeringen worden slechts voor werkdagen toegekend. Aldus komen de zondagen en de gewone werkdagen waarop niet gewerkt wordt ingevolge de gewoonten in het beroep, de streek, de plaats of de onderneming niet in aanmerking. Voor de feestdagen voorziet de werkloosheidsreglementering in bijzondere regels

    Het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen wordt vastgesteld op basis van het laatst verdiende loon, de gezinstoestand en het beroepsverleden. In principe worden de uitkeringen toegekend voor onbeperkte duur.

    De hoogste loongrens bedraagt 2.671,37 euro per maand en geldt gedurende de eerste 6 maanden van de eerste vergoedingsperiode. De intermediaire loongrens bedraagt 2.489,76 euro per maand en geldt gedurende de volgende 6 maanden van de eerste vergoedingsperiode. De basisloongrens bedraagt 2.275,99  euro per maand en geldt na de eerste vergoedingsperiode.

    Alle volledig werklozen ontvangen tijdens de eerste drie maanden werkloosheid 65% van hun laatst verdiende loon. Tijdens de volgende negen maanden ontvangen ze 60% van hun laatst verdiende loon.

    Na deze eerste periode van één jaar volgt een tweede periode van 2 maanden, verlengd met 2 maanden per jaar beroepsverleden in loondienst. Deze tweede periode bedraagt maximaal 36 maanden en is opgedeeld in 5 fases:

    • tijdens de eerste fase van 12 maanden (2 maanden "vast" en maximaal 10 maanden in functie van het beroepsverleden) ontvangen de volledig werklozen de volgende bedragen:
      • samenwonenden met gezinslast ontvangen 60% van het laatst verdiende loon;
      • alleenwonenden ontvangen 55% van het laatst verdiende loon;
      • samenwonenden zonder gezinslast ontvangen 40% van het laatst verdiende loon.
       
    • tijdens de volgende vier fases van samen maximaal 24 maanden (= maximaal 4 periodes van telkens maximaal 6 maanden) zakken de uitkeringen in vier keer tot een forfaitaire uitkering.

    Vanaf de derde periode, na maximaal 48 maanden werkloosheid (= 12 maanden eerste periode + maximaal 36 maanden tweede periode), ontvangt de volledig werkloze een forfaitaire uitkering.

    De volledig werkloze behoudt evenwel het bedrag dat hij in een deelfase van de tweede periode geniet indien hij zich in een van de volgende situaties bevindt tijdens die deelfase:

    • hij heeft een voldoende beroepsverleden als loontrekkende (minimum 20 jaar);
    • hij heeft een graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 33 %;
    • hij is 55 jaar geworden.

    De volledig werkloze kan aanspraak maken op een anciënniteitstoeslag indien hij volgende voorwaarden vervult:

    • minstens 55 jaar oud zijn;
    • 20 jaar arbeid in loondienst bewijzen;
    • minstens 1 jaar volledig werkloos zijn;
    • geen stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag genieten of niet aan dit stelsel verzaakt hebben.

    Inschakelingsuitkeringen

    De jongeren die toegelaten worden tot de werkloosheid op basis van hun studies of een leertijd, ontvangen forfaitaire inschakelingsuitkeringen waarvan de bedragen variëren naargelang hun leeftijd en gezinstoestand.

    Gezinstoestand

    Naast de eigenlijke werkloosheidsuitkeringen behoudt de werkloze zijn recht op kinderbijslag. Deze kinderbijslag wordt onder dezelfde voorwaarden en aan dezelfde bedragen toegekend als deze bepaald bij de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers. Hij wordt evenwel door het kinderbijslagfonds waarvan de werkloze het laatst ingevolge zijn arbeid als rechthebbende was ingeschreven, ofwel door de Rijksdienst voor Kinderbijlag voor Werknemers uitbetaald. Er wordt zelfs een verhoogd bedrag vanaf de 7e maand werkloosheid toegekend.

    Uitbetaling van de uitkeringen

    De werkloze die uitkeringen wenst te ontvangen, dient hiertoe een aanvraag in bij de uitbetalingsinstelling van zijn keuze. De uitbetalingsinstellingen zijn ofwel de officiële Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen, ofwel de vakbonden.

    De beslissing tot toekenning van uitkeringen wordt genomen door de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA. Indien de directeur een beslissing tot toekenning treft, dan wordt deze ter kennis van de uitbetalingsinstelling gebracht, die vervolgens tot de uitbetaling mag overgaan. De werkloosheidsuitkeringen worden eenmaal per maand na vervallen termijn uitbetaald.

    Uitsluitingen en sancties

    De uitsluiting of de beperking van het voordeel van de uitkeringen is mogelijk in bepaalde gevallen, waarvan er enige hierna zijn opgesomd.

    • een werknemer die door zijn eigen schuld of toedoen werklooos wordt, wordt voor een beperkte tijd van het recht op uitkeringen uitgesloten. Strengere regels zijn bepaald in geval van werkverlating, werkweigering en niet aanmelden bij de dienst arbeidsbemiddeling;
    • een werknemer die uitkeringen verkregen heeft door het afleggen van onjuiste of onvolledige verklaringen, wordt eveneens voor een bepaalde tijd van het recht op uitkeringen uitgesloten;
    • een werkloze die in het kader van het actief zoekgedrag niet meewerkt aan de procedure kan geschorst worden.

    Behalve de bovengenoemde administratieve sancties bestaan er eveneens strafsancties. Er worden immers correctionele straffen uitgevaardigd zowel voor de misdrijven die door de werkgever worden gepleegd (zoals bij voorbeeld de weigering, de vereiste documenten aan de werknemer af te leveren) als voor die welke door de werknemer zijn gepleegd (zoals bijvoorbeeld het bewust gebruik maken van onjuiste stukken met de bedoeling werkloosheidsuitkeringen te verkrijgen waarop hij geen aanspraak kan maken).