Overlegorganen en -procedures binnen de onderneming (OR, CPBW, VA, e.a.)

Op deze pagina

    Het sociaal overleg vindt in België op drie niveaus plaats: het interprofessionele niveau binnen onder andere de Nationale Arbeidsraad of de Groep van 10, het sectorale niveau binnen onder andere de paritaire comités en het ondernemingsniveau. Dit laatste niveau wordt besproken in dit onderdeel.

    Binnen de onderneming zijn er verschillende organen waarin het sociaal overleg tussen werkgever en werknemers plaatsvindt.

    De ondernemingsraad (OR) wordt opgericht in ondernemingen vanaf 100 werknemers en hernieuwd in ondernemingen vanaf 50 werknemers. Dit overlegorgaan richt zich op de economisch-financiële en arbeidsorganisatorische aspecten van de onderneming. Bij ontstentenis van een OR, neemt het CPBW bepaalde opdrachten van dit orgaan op zich

    Het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) wordt opgericht in ondernemingen vanaf 50 werknemers. Binnen dit overlegorgaan worden voornamelijk de welzijns- en veiligheidsthema’s van de onderneming besproken.

    De samenstelling aan werknemerszijde van zowel de OR als het CPBW wordt bepaald door vierjaarlijkse sociale verkiezingen. Zowel de verkozenen (en dus de effectieve en plaatsvervangende werknemersvertegenwoordigers) als de kandidaten voor deze verkiezingen genieten een bijzondere ontslagbescherming.

    De vakbondsafvaardiging wordt in een onderneming opgericht volgens sectorale bepalingen. Dit orgaan is onder andere bevoegd voor CAO onderhandelingen en voor bijstand aan individuele werknemers bij klachten. Bij ontstentenis van OR en/of CPBW, vervult de vakbondsafvaardiging de opdrachten van deze organen.

    De wetgeving voorziet in een bijzondere regeling inzake het lot van de overlegorganen in geval van overgang van onderneming: de doelstelling bestaat er in de continuïteit van de overlegorganen te verzekeren en, bijgevolg, het behoud van het recht van de werknemers op informatie en raadpleging via de overgedragen werknemersvertegenwoordigers nadat de overgang heeft plaatsgehad.

    De wetgeving voorziet eveneens in een bijzondere regeling inzake het lot van de overlegorganen in geval van overname van activa na faillissement :een tijdelijk regime garandeert het behoud van de werking van de inspraakorganen die werden opgericht vóór het faillissement en dit tot de volgende sociale verkiezingen.

    Wanneer in de onderneming noch een CPBW noch een vakbondsafvaardiging is, voorziet de welzijnswetgeving dat de werknemers zelf inspraak moeten hebben in de welzijnsproblematiek. Zowel de werkgever als de werknemers kunnen initiatieven nemen.

    Tot slot opereren ondernemingen niet enkel binnen België, maar steeds vaker in een internationaal verband. Informatie en consultatie in ondernemingen met een transnationale structuur  vindt onder meer plaats in de Europese ondernemingsraad. Er is ook sprake van werknemersmedezeggenschap binnen de Europese Vennootschap en in het kader van grensoverschrijdende fusies, splitsingen en omzettingen.